Verwarrende termen
Er zijn steeds meer hondendeskundigen waarbij soortgenoten worden ingezet om probleemgedrag bij honden te hertrainen. Soms wordt er gebruik gemaakt van één therapiehond, soms wordt er gebruik gemaakt van een groep honden. Het inzetten van andere honden om sociaal gedrag bij een probleemhond te bevorderen kan zeker zinvol zijn. Er zitten echter ook risico’s aan, met name als er onvoldoende kennis is bij de deskundige en/of als onrealistische verwachtingen gecreëerd worden over het te bereiken doel.
Het is een misvatting dat bij rehabilitatie en resocialisatie soortgenoten altijd worden ingezet om het gedrag te hertrainen. Bij veel hondeneigenaren hebben deze termen ook de onterechte associatie dat volledig oplossen van ongewenst gedrag het doel is. De gedachte is dan, dat wanneer een hond weer ‘roedelgedrag’ leert, alle problemen over zijn. Dit is helaas een onjuiste voorstelling. De bovenstaande termen worden namelijk veelvuldig gebruikt in allerlei situaties en voor allerlei verschillende problematiek.
Rehabilitatie en resocialisatie bij mensen
Resocialisatie en socialisatie bij honden
Waar bij mensen gesproken wordt over resocialiseren in geval van terugkeren naar de maatschappij waarin normaal gefunctioneerd kan worden, wordt er bij honden vaak gesproken over resocialiseren als het gaat om normaliseren van hondentaal onderling. Het is daarbij belangrijk om onderscheid te maken tussen socialiseren en resocialiseren. Wanneer we het hebben over socialisatie bij de hond richten we ons op een bepaalde periode in het jonge leven van de hond waar hij openstaat om te leren omgaan met (sociale) prikkels.
Bij mensen spreken we van het proces waarbij iemand, bewust en onbewust, de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. Het socialiseren van volwassen honden is anders (beperkter) dan het socialiseren van pups in de gevoelige periode. Kijkend naar het begrip socialisatie en de betekenis voor de diersoort hond, is het mogelijk zinvol om de term socialiseren alleen te gebruiken voor jonge honden in een gevoelige periode. Voor een volwassen hond die pas later contact met soortgenoten kan maken, is resocialiseren waarschijnlijk een betere term. Uit bovenstaande blijkt dat de termen rehabilitatie en resocialisatie op verschillende manieren gebruikt worden in hondenland, waardoor het ook logisch is dat verwarring ontstaat over de betekenis van rehabilitatie.
De kracht van de roedel of toch maar niet?
Wanneer een hond probleemgedrag naar soortgenoten toont, zijn er andere honden nodig om de probleemhond, oftewel de patiënt, te hertrainen. Een hond kan gebruikt worden op afstand om de patiënt te laten wennen en te herconditioneren. Een hond kan tevens gebruikt worden om de patiënt fysiek contact mee te laten maken, om sociale interactie te bevorderen. Het gebruik van een groep honden (roedel) is de derde mogelijkheid.
Een groep honden heeft vaak een onderdrukkend effect op agressie, waardoor er de mogelijkheid is voor de patiënt om contact te maken of conflictvermijdend gedrag te ontwikkelen. Het plaatsen in een roedel kan dus zinvol zijn. Er zijn echter ook situaties waarin het beter is om te kiezen voor andere therapiemethoden om probleemgedrag van de hond te hertrainen. Een verkeerde keus; het plaatsen van een hond in een roedel vanwege probleemgedrag, kan namelijk ook leiden tot traumatische ervaringen of verergering van de agressie.
Belangrijk is om eerst een goede analyse te laten maken, waarbij gekeken wordt wat de motivatie van de hond is om bepaald gedrag te vertonen. Er is wel degelijk verschil tussen resocialisatie van een angstige hond en een zekere hond die vanuit een andere motivatie agressie inzet. Verder is het net zo belangrijk om in kaart te brengen wat de prikkels zijn die het gedrag uitlokken, anders kan de therapie niet goed afgestemd worden. Laat daarnaast een risico-inventarisatie maken; waarbij de intensiteit van de agressie, de kans op schade en het karakter van de hond wordt meegenomen.
Hoe meer inzicht er is in het gedrag van de hond, hoe beter het advies en dus ook het resocialisatieplan kan worden vastgesteld. Resocialisatie is maatwerk. Er zijn dus verschillende type honden nodig om die ene hond te kunnen resocialiseren. Dan is er nog de belangrijke vraag of deze hond wel te resocialiseren is. In alle gevallen, maar zeker bij twijfel, is het belangrijk om extra veiligheid in te bouwen, zodat de hond nooit de fout in kan gaan (bijvoorbeeld het dragen van de muilkorf). Een goede voorlichting voor de eigenaar is hierbij van belang.
Karakter
Er zijn honden die wat betreft karakter of eerder opgedane ervaringen beter niet in een roedel kunnen worden geplaatst. Denk hierbij aan de hond Lady (zie kader). Lady zal door haar angst en onzekerheid beter functioneren vanuit haar eigen vertrouwde omgeving, waar ze een aantal keer per week kort contact kan maken met één soortgenoot waaraan ze langzaam kan wennen.
Bij het gebruik van soortgenoten om honden met gedragsproblemen te hertrainen, moeten we niet vergeten naar het welzijn van de ‘therapiehond’ te kijken. Niet iedere hond is geschikt om als ‘roedelhond’ andere honden te resocialiseren. Honden, en dus ook honden die in een groep (roedel) leven, leren van hun gedrag. Zij kunnen tevens een traumatische ervaring opdoen of juist winnaarservaring opdoen in conflicten. Dit kan het gedrag van de honden in de roedel veranderen, zowel in positieve als in negatieve zin.
Daarnaast zal een extra (probleem)hond in een roedel veel onrust veroorzaken in de groep. Samengevat kunnen honden een goede leermeester zijn om het sociale gedrag van soortgenoten te bevorderen. Het vereist echter wel een zorgvuldige analyse en een afgestemd plan van aanpak om het welzijn van alle honden in de training te kunnen waarborgen. En de verwachtingen moeten realistisch zijn; sociaal gedrag oefenen in een vaste groep honden voorspelt reacties naar onbekende soortgenoten in eigen territorium niet… Ook kunnen rasgebonden aanleg of slechte socialisatie in de puppytijd niet ongedaan gemaakt worden.
Rehabilitatie (voorbeeld 1)
Charlie is een reu van 1,5 jaar. Hij blaft naar soortgenoten aan de lijn en wanneer hij los is, stormt bij blaffend op ze af en hapt in de nek. Gelukkig zonder schade, maar de honden die hij belaagt (en hun eigenaren) zijn er meestal niet blij mee. Soms is er een hond die ‘vergevingsgezind’ is en dan kan er ook gespeeld worden. Charlie wordt een aantal weken opgenomen in een roedel met soortgenoten om hem te ‘resocialiseren’. De gekozen methode werpt zijn vruchten af; bij thuiskomst kan Charlie aan de lijn honden negeren en los valt hij niet meer uit, hij kan zelfs spelen. In deze situatie hebben de contacten met soortgenoten bijgedragen aan het verbeteren van zijn sociale gedrag en het verminderen van opwinding bij het zien van soortgenoten.