Skip to main content

Reactief & temperamentvol wat betekent dit eigenlijk? In de hondenwereld wordt steeds vaker gesproken over ‘reactieve’ honden. Deze term wordt vaak geassocieerd met uitvallende honden en snel opgewonden types die ontsporen. Maar wat is reactief nou precies en in hoeverre leidt het tot agressie? Mogelijk is het gebruik van het begrip reactief niet het best passend voor een uitvallende hond. In dit artikel worden de begrippen reactiviteit, impulsiviteit en temperament besproken. Ingewikkelde, maar superinteressante begrippen die een rol kunnen spelen in hondengedrag en gedragsproblemen..

Reactief & temperamentvol

Geschreven door Marieke van der Burgt en Eline Teygeler, gepubliceerd in Onze Hond, juli 2018

Reactiviteit; een containerbegrip

Reactiviteit is een begrip wat verschillende betekenissen kan hebben. Feitelijk gaat het om het vermogen om te reageren, of dat nu gaat over het zenuwstelsel van een hond of over een chemische reactie in scheikunde. De mate van reactiviteit verschilt per individu, per situatie en is ook afhankelijk van vele factoren. Om het nog ingewikkelder te maken; in verschillende wetenschappelijke disciplines wordt over reactiviteit geschreven, maar er is geen eenduidige toepassing. In sommige onderzoeken wordt specifiek gekeken naar reactiviteit van het stress-systeem, in andere wordt specifiek ingezoomd op emotionele reactiviteit.
Bij reactiviteit in levende wezens gaat het om de mate waarin allerlei lichaamsprocessen worden geprikkeld; zoals fysiologische- en gedragssystemen. Reactiviteit is dus een normaal, continu lichaamsproces, maar er zijn natuurlijk wel verschillen in reactiviteit per dier. De link naar het vertonen van bepaald gedrag is niet altijd makkelijk te maken. Zo denken we bij honden met een verhoogde mate van reactiviteit aan snel geprikkelde dieren waarbij agressief gedrag ook sneller getoond wordt. Er zijn echter veel meer factoren die daar een rol in spelen. Zo kunnen honden met een lage mate van reactiviteit ook blaffen of uitvallen. En honden van het passieve type, die in situaties van spanning en angst sneller in zichzelf keren, kunnen ondanks dat ze niet uitvallen neurofysiologisch een enorme reactiviteit laten zien.

Begrippen als temperament, copingstijl en de mate van impulsiviteit zijn daarom mogelijk specifieker in het verklaren van gedrag bij honden dan reactiviteit.

Reactiviteit is een vrij algemeen begrip. Het is geen synoniem voor uitvallen of agressie, en staat ook niet gelijk aan emotionele instabiliteit. Energieke honden die op zoek gaan naar prikkels en snel reageren op situaties kun je bijvoorbeeld typeren als ‘in hoge mate reactief’, maar zij kunnen emotioneel heel stabiel zijn zonder angst of agressie te tonen.

Temperament

In normaal taalgebruik wordt een ‘hond met temperament’ gezien als een actieve, vurige hond. Als we het begrip temperament volgen zoals geformuleerd in de wetenschap, dan zegt het iets over de aard van elke hond. Het zegt iets over de manier waarop de hond op zijn omgeving reageert, bijvoorbeeld schuw, brutaal, behoedzaam of onbevangen. Alhoewel temperament en persoonlijkheid soms door elkaar gebruikt worden, is het niet helemaal hetzelfde en maken veel wetenschappers liever onderscheid. Temperament is het aangeboren deel van de persoonlijkheid dat een dier ertoe brengt op bepaalde prikkels te reageren volgens bepaalde emotionele reactiepatronen, stemmingsveranderingen en gevoeligheidsniveaus. Het is dan ook niet raar dat dit een rol zou kunnen spelen in het ontwikkelen van probleemgedrag bij de hond. Ook een hond wordt geboren met een bepaald temperament. Dit kun je goed waarnemen bij een jonge pup, het is de basis voor de persoonlijkheid van de volwassen hond. Een jonge hond ontwikkelt zichzelf onder invloed van omgevingsfactoren waardoor op volwassen leeftijd een bepaalde persoonlijkheid is ontstaan die de reacties in situaties mede bepaalt.

Bij verschillende dieren wordt aandacht besteed aan onderzoek naar temperament en persoonlijkheden. Uit verschillende onderzoeken komt vaak hetzelfde soort onderscheid naar voren; het ene dier is van nature meer beschouwend en voorzichtig, terwijl de ander direct actief en onderzoekend reageert. Dit onderscheid wordt door een aantal onderzoekers geclassificeerd als een verschil in copingstijl.

Coping: reactiestijlen in stresssituaties

Veel honden hebben in hun leven een vrij vaste manier van reageren op verschillende -met name stressvolle- situaties. Hoe een hond omgaat met zo’n situatie wordt ook wel een copingstrategie oftewel een copingstijl genoemd. Ook bij honden kunnen er twee copingstijlen onderscheiden worden; de proactieve copingstijl en de reactieve copingstijl. De hond die van nature een proactieve stijl heeft is het type dat initiatief toont, actief overkomt, eerst doet en dan denkt. Het is bekend dat agressie vaker voorkomt bij dit type copingstijl. Deze honden doen het relatief goed in een stabiele omgeving, ze kunnen vrij routinevast zijn in het tonen van gedrag, zo ook probleemgedrag. Omdat deze proactieve honden snel reageren/tot actie overgaan, valt het gedrag ons ook eerder op. Als een proactive coper probleemgedrag ontwikkelt bij de dierenarts omdat hij absoluut niet aangeraakt wil worden na een negatieve ervaring, verwacht je dat deze hond actief omgaat met de stresssituatie. Hij vlucht, of hij toont (angst)agressie.

De hond met de andere copingstijl is passiever in zijn reactie. Vroeger noemde ze dit de passive coper, nu wordt de term reactive coper vooral gehanteerd. Met reactief wordt hier bedoeld dat het dier reageert op een prikkel, niet te verwarren met ‘snel geprikkeld of actief reageren’. De reactive coper denkt namelijk eerst en doet dan. Hij is eerder geneigd om zich voorzichtig terug te trekken dan actief over te gaan tot agressie of te vluchten. Deze copingstijl heeft ook voordelen; zo’n type hond kan zijn gedrag beter aanpassen in veranderende situaties omdat ze alles goed in zich opnemen; ze denken eerst in plaats van direct actie te ondernemen. Dit soort honden kunnen natuurlijk ook angst voor de dierenarts ontwikkelen; maar het eventuele ongewenste gedrag kunnen wij als mensen goed accepteren omdat deze  hond het sneller ‘over zich heen laat komen’. Bij deze ‘binnenvetters’ gebeurt overigens wel van alles in het lichaam; aan de buitenkant is het echter moeilijker te zien qua gedrag en daarom wordt bij dit soort honden minder vaak hulp gezocht bij gedragsproblemen.

Agressie ontwikkelt sneller bij honden met een proactieve copingstijl, ook wel een ‘bold’ of extraverte persoonlijkheid genoemd. Niet alle honden die agressie tonen hebben overigens een hogere stressactiviteit in het lichaam. Dit verwacht je wel van een hond die angstagressie toont, maar de honden die instrumentele agressie tonen zoals prooiagressie hebben juist een verlaagde stressactiviteit in het lichaam.

Impulsiviteit; een belangrijke factor in probleemgedrag

Mary Rothbart is psycholoog en heeft veel geschreven over temperament en reactiviteit in de ontwikkeling van kinderen. Zij omschrijft temperament als het gemak waarmee het individu wordt geprikkeld door motorische activiteit, emotie en biologische systemen. Naast temperament speelt zelfregulatie een grote rol in de reactiviteit van kinderen.  Zelfregulatie is een belangrijke eigenschap om emoties te kunnen beheersen en sturen. Sommige kinderen hebben meer moeite dan andere kinderen om hun gedrag, gedachten of gevoelens te reguleren; zij hebben sneller woedeaanvallen of zijn sneller afgeleid dan anderen. Temperament is grotendeels aangeboren, terwijl zelfregulatie een te ontwikkelen eigenschap is.

Honden moeten ook, net als kinderen, leren omgaan met emoties en zichzelf kunnen beheersen om doelgericht gedrag te kunnen tonen. Impulscontrole oftewel zelfbeheersing speelt bij honden naast temperament dan ook een belangrijk rol in het vertonen van probleemgedrag. Een hond die moeite heeft om bepaalde gedragingen of emoties te onderdrukken, en moeite heeft om de beloning uit te stellen wordt als impulsiever gezien. Hogere niveaus van impulsiviteit zijn gelinkt aan slechtere regulatie van de neurotransmitters serotonine en dopamine. Zowel bij mensen als honden is dit gerelateerd aan gedragsproblemen zoals agressie.

Er zijn verschillen in rassen in impulsiviteit. De mate van impulsiviteit heeft dus ook een genetische factor. Zo is een Border Collie uit werklijnen (gemiddeld gezien) impulsiever dan een Labrador Retriever uit werklijnen. De natuur van hun werk maakt dat ze geselecteerd zijn op verschillende levels van impulscontrole; de Labrador moet zichzelf meer beheersen in zijn werk dan de Border Collie. Uiteraard zijn er binnen ras ook grote verschillen.

Er is tevens een relatie tussen copingstijlen en mate van impulsiviteit; de hond met een reactieve (=passieve) copingstijl lijkt gedragsmatig rustig aan de buitenkant, maar in zijn lichaam gebeurt er van alles. Dit type honden heeft een grotere impulscontrole; dat wil zeggen dat ze beter zijn om hun emoties (tijdelijk) te onderdrukken.

Het label impulsief hoeft niet slecht te zijn; als het onderdeel is van een volledige diagnose geeft het wel inzicht in het karakter van de hond en de prognose van het op te lossen probleemgedrag.

Reactief & temperamentvol – Oppassen met labels

Het benoemen van een hond als ‘reactief’ is -als term alleen- niet zoveel zeggend. De begrippen temperament/copingstijlen en impulsiviteit verklaren veel specifieker waarom een hond een grotere kans op het ontwikkelen van probleemgedrag heeft. Een alerte, snel geprikkelde hond met een proactieve copingstijl hoeft helemaal geen probleemgedrag te ontwikkelen.  De kans op agressie verhoogt wanneer zo’n hond emotioneel instabiel is en/of impulsief is. Het is belangrijk om bij gedragsproblemen zorgvuldig te observeren hoe de hond zich gedraagt in allerlei situaties.